Dankbaar dat dit op mijn pad is gekomen
De BiB in gesprek met Herman Poppe
Voor de eerste editie van VrijVerhaald in 2023 had ik een babbel met Herman Poppe, wijkwerker en gewaardeerd vrijwilliger in de bib. Herman is bijna 62 en staat geëngageerd in het leven.
‘Ik heb altijd gewerkt met mensen. Dat is helemaal mijn ding.’
Van Leuven naar Zele
Herman studeerde in Leuven. En zoals dat zo vaak gaat met studenten, bleef ook Herman nadat hij zijn diploma van opvoeder had behaald, daar hangen. Hij startte zijn carrière in de bijzondere jeugdzorg en schoolde zich later om tot maatschappelijk assistent. Voor de organisatie ‘Begeleid Wonen voor Thuislozen’ - het huidige CAW - werkte hij in Vilvoorde, Leuven, Tervuren en Tienen. Budgetbeheer en psychosociale begeleiding behoorden er gedurende vele jaren tot zijn takenpakket. Mentaal een bijzonder zware opdracht en dus besloot Herman enkele jaren geleden het roer om te gooien. Hij volgde extra opleidingen en verhuisde naar Zele, waar hij tot op vandaag woont. Wanneer hij ingeroosterd staat op de planning, springt hij op zijn fiets en rijdt gezwind de zeven kilometer van zijn huis naar de bib in Dendermonde.
Een blijvend engagement
Herman werd wijkwerker. Tijdens corona was hij vrijwilliger in het vaccinatiecentrum. Toen die opdracht afliep, kwam de bib op zijn pad. ‘Ik startte hier in juli 2022.’ Dat heeft hij zich naar eigen zeggen nog geen moment beklaagd. ‘Wanneer over enkele maanden mijn periode als wijkwerker stopt, wil ik me blijven engageren in de bib. Ik ben oprecht blij dat ik mijn steentje kan bijdragen aan de goede werking.’
Wanneer ik hem vraag wat hij er zo fijn aan vindt, blijkt meteen dat Herman niet alleen een sociaal, maar ook een leergierig man is. ‘Ik was van in het begin aangenaam verrast door het bijzonder ruime aanbod. Niet alleen op vlak van collectie, maar er is hier ook altijd wel wat te doen en te beleven.’ Hij gaat verder. ‘Door het contact met al die boeken krijg ik heel veel input. Ik word als het ware gevoed door onverwachte ontdekkingen.’
Kwaliteit primeert op kwantiteit
Onder de indruk van zijn enthousiasme, pols ik naar zijn leesvoorkeuren. ‘Eigenlijk lees ik niet zo heel veel,’ bekent hij. ‘Voor mij mag er om te lezen geen afleiding zijn. Bovendien ben ik van het principe dat je beter één boek grondig leest, dan tien maar half. En ja, dikwijls is een halve bladzijde genoeg om geïnspireerd te worden.’
De collega’s in de bib die met Herman samenwerken, zullen het bevestigen: Herman is een waardevolle hulp. Hij stelt veel vragen, wil zijn taken goed kunnen doen. ‘Wanneer ik iets niet weet of twijfel, vraag ik het. Liever dat dan iets verkeerd te doen.’ Hij lacht. ‘Da’s mijn karakter. Nauwkeurig werken is essentieel, zeker in deze setting.’ Eens Herman aan de praat is, is er moeilijk een speld tussen te krijgen. Hij gaat verder. ‘Wanneer bezoekers me tussen de rekken een vraag stellen, kan ik hen ondertussen al dikwijls verder helpen. En een praatje maken is ook altijd leuk.’
‘Ik ben blij dat ik mijn deeltje kan doen. Je zou ervan verbaasd staan hoe arbeidsintensief het werk hier is.’ Hij lacht opnieuw. ‘Je bent klaar en eigenlijk kan je al meteen opnieuw beginnen. Ik denk dat mensen dat niet altijd beseffen.’
De bib is een sociaal gebeuren. Voor Herman is dat een belangrijke factor. ‘De sfeer in de bib is tastbaar. Het is er één van vrije tijd, van gezelligheid. Dat heeft wel iets, ook wanneer er niet wordt gebabbeld.’
Niks aan je hoofd
Toch is Herman niet altijd een spraakwaterval. Hij houdt ook van stilte en focus. ‘Klasseren en sorteren … dat werkt erg rustgevend.’
Zijn hobby’s liggen helemaal in het verlengde daarvan. Werken in de tuin, fietsen en wandelen zijn belangrijke zen momenten. Net als zijn weekendjes weg naar de Ardennen, met kameraden maar ook alleen. Hij vertelt over zijn zoektocht naar diepgang, zijn doel om te leven in het nu en hij verwijst naar de middeleeuwse mystici die hem inspireren.
Ik informeer naar zijn plannen voor de toekomst. ‘Mijn droom is om ooit nog eens te voet naar Assisi en Rome te gaan. Alleen onderweg, met een rugzakje en verder niks aan mijn hoofd.’
Daar kan ik me wel in vinden. Bedankt Herman, voor het aangename gesprek.
Interview & tekst: Betty De Boeck